Reisverhaal:
“Kom schenk me nog eens een glaasje wijn in…ik wil jullie wat vertellen , waar je niet te nuchter voor moet zijn”. Het geheel is ook al heel lang geleden gebeurd, maar elke zomer als ik over welk strand dan ook loop, moet ik hier toch weer aan denken…
“ Stel je voor…We waren met zijn drieën, 19 jaar oud, net het eerste jaar van het studentenleven achter de rug…Uitgelaten vrolijk en opgewonden , zo gingen we op vakantie! Dominique had van haar ouders een ‘ lelijke eend ‘gekregen, maar wij vonden haar helemaal niet lelijk…Het was een donkerrode eend met een dak, welke je meteen het gevoel gaf al in de tent te zitten. Bij regen kletterde het zo luid dat je alsnog een paraplu wilde opsteken, bij hobbels veerde je rustig 20 cm ophoog, maar het dak deerde je niet en veerde rustig mee. Zo’n beetje de hele heenweg hebben we dat lapje maar meteen opgerold om in de zonstemming te komen .
Buiten de ruimte die onze drie lichamen innamen werd elk plekje opgevuld met topjes, bikini’s, pannetjes , shampoos, lunchpakketjes, handdoekjes , slippers én cadeautjes. Ja , ja, we hadden cadeautjes bij ons, kaasschaven, dropjes, je kent het wel,want onze bestemming was ons reeds bekend. Morgen om 16.00 uur zouden we ze weer ontmoeten, de drie vrienden van vorig jaar: Robert, Roger, en Pierre! Ik deed mijn ogen dicht en meteen verscheen de duincamping, alsof ik er gisteren geweest was. De simpele hokjes van de w.c ‘s , het open terrein met hier en daar een boompartijtje, het steeds wittere zand richting zee en het altijd aanwezige gebulder op de achtergrond van de Golf van Biskaje. Dag en nacht! Pierre verscheen voor me, zoals hij me vorig jaar steeds het hof trachtte te maken, verliefd, opstandig, creatief. Robert, de journalist , de filosoof en natuurlijk Roger de zachtmoedige met de mooiste ogen…We kwamen eraan ! Ik doezelde de 1200 km rustig door. Van alles trok aan me voorbij van het afgelopen jaar: het vinden van een kamer, de studie, de feestjes, maar ook mijn helse tandpijnen en de ingrijpende consulten. Terwijl ik keek hoe Marianne op de bijrijderstoel met een kritische blik haar lippen stiftte, bevoelde ik met mijn tong het nieuwe construct in mijn mond, een brugopbouw, met 4 fonkelende nieuwe tandjes. Hoe gelukkig kun je zijn!
Eenmaal in de tent installeerde Marianne zich naast me en rook inmiddels sterk naar een combinatie van witte wijn en zonnebrand . Dominique deelde kauwgom uit en maande: ”frisse adem dames, belangrijk!”Nog zeker een half uur voor de franse delegatie zou verschijnen. Ik liep als door een magneet aangetrokken het gebulder tegemoet. Wauw! De Oceaan! . Overrompeld was ik door de eindeloze watermassa, de beukende gigantische golven, de spetterende bruisende branding. Ik proefde het zilte zand op mijn lippen, ik voelde de kriebels in mijn lijf! Joelend als een klein kind sprong ik keer op keer in en over de aanrollende golven, zocht ze op, rende er van weg…
En plots…PATS ! Klap! Onderste boven hing ik,een bikini broek vol zand, schelpen in mijn oren, een dreun van een stuk hout op mijn schouder! Geen enkele grip meer. Help! Ik schuurde en schraapte over de zeebodem. Ik maaide met armen en benen en hapte paniekerig naar lucht. Zo vond ik mezelf even later terug in de lage branding. Oef! Die had ik niet aan zien komen grapte ik nog wat bibberend tegen mezelf. Toen… stond mijn hart stil. Er was wat veranderd. Ingrijpend. Ontzettend. Ik bevoelde met het puntje van mijn tong langzaam mijn rij tanden in mijn mond. De snijtand, hoektand, maar dan…Oh…een gapend gat! Een joekel van een gat tussen hoektand en voortand! Ik voelde slechts het klein metalen staafje , kaal en ontdaan van zijn functie als een kleerhanger waar het vestje van was afgegleden. Mijn hemel! Het ivoor had losgelaten, weggeslagen, foetsie tussen de schelpen ! In de verte zag ik Dominique zwaaien…”Hey Jos,ze zijn er ! Kom! ”. Ik stond als versteend. Dit kon niet gebeurd zijn. Niet nu! Mijn hersens werkte op topsnelheid.
Ineens pakte ik mijn kauwgom uit mijn mond, vormde een klein ovaaltje , met een weerhaakje en kneedde het over het blote metaal. Toen liep ik stil en aangeslagen het strand op.”Eerst nog even naar de WC” riep ik terug. In de spiegel bekeek ik mijn mond. Hoe zag het eruit als ik praatte, als ik lachte ? En hoe als ik…mmm, daar maar even niet aan denken…
Die avond zaten we in “Bar du Theatre”. De salade was heerlijk geweest. Met moed beleid en trouw had ik het stokbrood kunnen verwerken aan ‘de goede kant’. Pierre keek me nadrukkelijk aan…Josephine, aussi une chocolat chaude? “Uh…Non, non, merci mon chèr “ahum, moi je prefère une jus de pomme”… froid!
Jos van der Lans