Blind date,
Ik pakte de deurknop van het cafeetje en voelde hoe de koperen klink als een eitje precies in mijn handpalm paste. In mijn andere hand klemde ik de advertentie. Ja…hier moest het zijn. Een soort buurtkroegje leek het me, waar mensen als in een huiskamer elkaar treffen. Ergens achter mijn borstbeen begon nu een enorme zenuwprikkel te groeien. Rustig blijven Lot, gewoon even de tijd nemen. Ik sloot mijn ogen en liet de buitenlucht diep mijn buikholte binnenstromen en weer eruit…Pfff…Pas toen het koper warm werd onder mijn hand en ik om de hoek een paar meiden zag aankomen, zwaaide ik met een ferme beweging de deur open: Nu! Het voelde alsof ik uit de coulissen het toneel opsprong, maar het volgende moment stond ik in het complete duister. Een dik donkerbruin velours gordijn, scheidde het kroeggedeelte van de entree. Ik stond in niemandsland, niet buiten en niet binnen, door niemand opgemerkt. Ik kan me nog steeds omdraaien flitste het door me heen, dan is er niets aan de hand, dan is er niets gebeurd. Maar ik schoof het gordijn opzij en stapte naar binnen. Het afgesproken tafeltje was in de hoek bij het raam. Ik schudde mijn haardos, ragde er even met beide handen doorheen en ging zitten, mijn blik gericht op het gordijn. Pas toen ademde ik opnieuw diep in en uit. Ik ben er, dacht ik, de eerste horde is genomen en het kostte wat moeite, maar ik ben op tijd.
Dik twintig minuten later zat ik er nog steeds. Alleen. Bijna half elf. Ik keek naar buiten, lijn 24 kwam de hoek om klingelen. Een bejaard stel stak de armen in elkaar en schuifelden samen naar de halte. Ik was verward, dan weer woedend en dan weer onzeker. Maar bovenal was ik overgeleverd aan een gevoel van totale sulligheid, van een complete mislukking.
Ik wilde net mijn hand opsteken om toch alvast maar wat te bestellen toen mijn blik plotseling werd gevangen door een man die en stuk verder aan de leestafel zat. Niet eerder had ik hem opgemerkt. Hij keek me recht aan in alle rust. Er sprak totaal geen nieuwsgierigheid uit zijn blik, noch een oordeel over bijvoorbeeld hoe ik eruit zag. Het enige wat ik voelde, en dat klinkt misschien vreemd, dat deze man niet ‘keek’ maar ‘zag’. Uit zijn donkere ogen sprak niet alleen vriendelijkheid maar tevens een soort van ‘begrip’, alsof hij wist wie ik was en vooral waarom ik hier was. Ik voelde me op slag vreemd, ja haast betrapt, zodat ik kleurde, wegkeek en weer terugkeek. Dit, dit was toch niet mijn, uh…mijn ‘date’…Nee onmogelijk. Deze man was een buitenlander, een vluchteling? een asielzoeker? Geen lezer van ‘arts en auto’ dacht ik. Maar zijn gezicht had iets stijlvols, iets puurs, en oprechts, en toen hij zijn hoofd neeg en me vroeg : “Madame, can I offer you perhaps a cup of coffee”, stond ik als vanzelfsprekend op en nam plaats aan de leestafel, naast hem. Alsof ik hem al jaren kende…
Blind date deel twee:
Hij nam doorgaans in de abri plaats. Van daaruit had hij zondermeer het beste uitzicht over de hele gracht. Weliswaar zat hij niet pal tegenover de kroeg, dat vond hij te riskant, maar hij kon zijn schatjes volgen met zijn ogen vanaf de brug tot aan de ingang van de deur. Hij draaide zijn burberry shawl nog wat strakker om zijn nek, nam zijn leesvoer en ging in het hoekje zitten, op het ijzeren roosterbankje. Toen begon hij te mijmeren, bij welke afspraak zat hij hier voorheen ook weer? Was dat niet toen met Bea, die hoekige van de civiele dienst? Die met die kippenborstjes en geen billen? Eigenlijk een sof. Nee hij zat hier ook met die date van Samanta! Die van de eerste hulp. Wow! daar noem je iemand. Dat was nog ‘ns ’n stevig robbertje geweest. Hij duwde bij de herinnering zijn handen tot in het diepst van zijn zakken en voelde een tinteling van opwinding langs zijn ruggenwervel omhoog kronkelen…Focussen op vandaag, Tom! Bij de les blijven. Hij keek op en liet zijn ogen langs de wandjes van de abri gaan. “Als je dit leest ben ik dood”. De vrouw op de poster keek hem vorsend aan. Hij keek onbewogen terug. Jammer voor je mop, dacht hij, ik hoop dat je en bruisend leven hebt gehad. Opnieuw trok er een rilling diep vanuit zijn lendenen langs zijn rug omhoog.
Hoe laat is het ? Tien voor. Ze heeft nog de tijd. Hij is lief voor zijn meisjes. Hij geeft ze alle tijd. Ze mogen blij zijn met hem…zoveel ruime, zoveel aandacht, zelfs vooraf. Ze moeten zich mooi kunnen maken, dure schoentjes aan, wellicht een rokje en nylonkousen natuurlijk. Opnieuw hapt hij even naar adem. Dan kijkt hij de Koningskade langs, richting het water. Kwam daar niet en blondje aangesneld? Wat een meiske nog, zo fris. Komt zij naar…? Nee, uit het portiek van nummer 17 stapt een slome puber. Hij kijkt haar nauwelijks aan, slingert zijn arm om haar schouder en trekt haar naar zich toe. Samen zwalken ze over de stoep. Poeh, pubers! Dan ziet hij haar! Hij weet het altijd gewoon. De manier van lopen. De zoekende blik langs de gevels. Zelfs dit keer ook nog het blad met de advertentie in de hand. Die wordt vlak voor de deur vast snel weggemoffeld in die leren schoudertas. Zie maar, ze staat een tijdje stil bij de deur. Hij vergist zich nooit. Zozo…dus jij bent Charlotte, mompelde hij bij zichzelf. Je werkt op ‘ interne’ en rijdt in een Volkswagen Ka. Je bent een stoutertje, want je hebt gejokt. Hij ziet in het neonlicht van de Febo dat haar gezicht al groefjes vertoonde bij de ogen en de lippen.31…Ha! Mijn oudtante zal je bedoelen. Dat kan helaas niet zonder gevolgen blijven dametje…
Hij bleef zitten. Expres. En langer dan normaal. Ze moest al beginnen met wat angstig worden. Had ze het wel goed begrepen? Was ze wel op het juiste adres, het juiste tafeltje? Was het wel vandaag?…Dat had hij het liefst. De opluchting moest van het gezicht te scheppen zijn als hij zo binnen zou komen. Hij had het al zo vaak gezien. Hij kende maar al te goed de uitwerking van zijn voorkomen. Zijn keurig gekapte haar, zijn academisch brilletje, zijn joviale lach bij binnenkomst: “Sorry, sorry, er was een spoedgeval…neem me niet kwalijk”. En meteen daarna:” Zullen we wat gezelligers opzoeken”?
Nu werd het tijd. Hij pakte zijn tas. In zijn portiersloge had hij snel nog even het juiste blad van ‘arts en auto’ gepikt, zodat ook hij de advertentie bij zich had. Dat schept een band wist hij. Hij stapte binnen en sloeg in één joviaal gebaar het bruine gordijn opzij. “Sorry, sorry” begon hij al. Maar zijn woorden stokten in zijn mond. De gelagkamer was leeg. Slechts een paartje zat aan de leestafel samen gebogen over eenzelfde krant. Zij las hem zachtjes voor. Hij keek naar haar met zachte blik en roerde onderwijl de koffie.